De meetria kwarttriathlon op 5 juni stond al een tijdje in mijn agenda. Na al die trainingsarbeid was de wedstrijd welgekomen. Rond 12u kwam ik aan in Meer onder een stralende zon. Amai, die warmte gaat zeker zijn rol spelen tijdens de wedstrijd dacht ik al meteen. Ik begaf me naar de inschrijftafel en kreeg het nummer 82 toebedeeld. Het werd me ook duidelijk dat alles zeer kort bij mekaar lag: parking, secretariaat, zwemstart, wisselzone. Hierdoor kon ik ervan profiteren om de zwemstart van de sprint triathlon mee te nemen.

Het zwemmen vond plaats in de Mosten waar er ook een kabelpark voor wakeboarden en –surfen is. Op weg naar de 1e boei lag er aan de linkerzijde een waterschans voor de surfers en naar mijn mening kon die wel eens voor problemen zorgen voor de zwemmers die links zouden starten. Om 12u30 werd het startschot gegeven voor de sprint en mijn voorspelling kwam uit: sommige atleten zwommen recht op de schans af. ‘Goed Steven, links moet je dus niet gaan staan’ dacht ik bij mezelf.

Vervolgens ben ik rustig terug naar de auto gewandeld, heb me daar verder klaar gemaakt en dan de fiets naar de wisselzone gebracht. Bij de briefing vooraf had men gemeld dat er weinig plaats was, maar dat bleek 2 meter tussen elke fiets te zijn. Men kan het slechter treffen.

Iets voor 14u steeg de spanning naar een hoogtepunt. Opstellen in de zwembox. Aan de rechterkant stond alles vol, dan maar iets meer voor het midden gekozen. In mijn vorige wedstrijden had ik al altijd een rustig plekje aan een zijkant uitgekozen, dus nu was ik toch wel eens benieuwd wat dat zou geven in die meute. 14u klinkt het startschot en met verstand op nul duiken we het water in. Sorry Ludo, maar tot aan de 2e boei kwam er geen techniek aan te pas. Met horten en stoten ploeterde ik door het water (zo voelde het toch aan). Na 500M moest iedereen aan het beginpunt even uit het water om dan te starten aan de 2e zwemronde. Ik zag bij het keerpunt een tijd van 8 minuten op mijn horloge. Dat gaf me goede moed voor de 2e ronde en die voelde al beter aan. Na ongeveer 16 minuten kwam ik uit het water en kon ik starten aan het fietsen.

De eerste ronde voelde zwaar aan. Mijn hamstrings deden zeer en ik zat meteen aan hartslag 170-175 te fietsen. Ik twijfelde even of ik mijn hartslag iets moest laten zakken, want ik wou me niet opblazen voor het lopen. Opgejaagd door andere atleten die me inhaalden besloot ik me niet te laten doen en hield ik mijn tempo vast. Ik reed rond tegen 36 gemiddeld en ben dit alle 3 fietsrondes blijven duwen. Na 1u03min kwam ik terug aan in de wisselzone.

Zonder me te haasten deed ik mijn fietsspullen uit en maakte ik me klaar voor het looponderdeel. Gewoonlijk maak ik hier nog het meeste tijd goed en ook deze keer heb ik nog heel wat deelnemers kunnen oprapen. Ik voelde wel aan mijn benen dat mijn vooropgestelde looptijd van ca. 40 minuten niet realistisch was. Ik ben vrij behouden begonnen en startte aan 4:25 per km. Dit bleek het maximum haalbare tempo, want ik ben dat blijven lopen gedurende de hele 10,6km.

Kapot maar voldaan kwam ik over de meet in een tijd van 2u09.