Twee jaar geleden stond ik voor de eerste maal aan de start in de Hageland Powertriatlon. Dit jaar zou ik mijn finishtijd van toen flink gaan verbeteren; de vorm was er, de goesting ook.

Na een geslaagde zwembeurt in de plas van Rotselaar, was het tijd om mijn tanden stuk te bijten in de heuvels rondom Aarschot. Ongeveer halfweg het fietsparcours, op het moment dat ik nog wat suikers bijtank, voel ik mijn hart even in mijn keel kloppen. De belangrijkste spier in mijn lichaam gaat tekeer aan 220 slagen per minuut. Althans, dat probeert mijn Garmin mij wijs te maken. Flauwerik. Ik voel me goed! Geen pijn, geen last van de warmte, relatief frisse benen. Veel zorgen maak ik me op dat moment dus niet en ik besluit voort te stoempen.

Tijdens de laatste van drie plaatselijke fietsronden voel ik mijn benen wel wat leeglopen. Mijn Garmin meent nog steeds een hartslag van rond de 195 te meten. De wissel, die zou wel oplossing bieden! Eindelijk het lichaam rechten, de longen opentrekken… Helaas. Na de laatste 10 kilometer vierkant te hebben getrapt, begin ik nu ook vierkant te lopen. (Kan dat eigenlijk wel, vierkant lopen? U begrijpt me: het liep voor gene meter.) Wanneer ik vervolgens de eerste helling maar moeizaam verteer, twijfel ik voor de eerste keer om de strijd te staken.

Al wandelend meet ik zelf een pols van 190; Basta! Ik ben er klaar mee. Geen gemakkelijke beslissing nochtans, zo’n DNF. Toegegeven, in hindsight was dat de vanzelfsprekende optie. Op het moment zelf daarentegen, dan spreekt de atleet. En die moet daar absoluut niet van weten, maar dat moet ik jullie natuurlijk niet uitleggen.

Mijn vriendin, bezorgd, stelt voor om ‘toch maar naar spoed te gaan’. Ik neem haar wijze raad aan, tegen de normale gang van zaken in. Misschien is er op dat moment toch iets mis met mij?

De pitstop op spoed, zoals ik die in gedachte had, werd uiteindelijk een all-in meerdaagse. (Het zwembad heb ik wel nooit gevonden.) Omwille van het hoge gehalte aan hartenzymen in mijn bloed, beslist de cardioloog in AZ Diest om mij enkele nachten daar te houden. Voor verder onderzoek. 72 uur en enkele analyses later (RX thorax, echocardiogram, elektrocardiogram, CT hart, inspanningsproef, bloednamen, …) besluiten ze om mij te ontslaan. Misschien dat een MRI en/of elektrofysiologisch onderzoek (EFO) wel iets aan het licht zou brengen. Want voorlopig was het tasten in het duister.

Toen ook de MRI aangaf dat mijn hartspier gezond is, worstelde ik met een dubbel gevoel. Opluchting enerzijds, want mijn gezondheid is niet in gevaar. Een groeiende onrust anderzijds, want mijn job zou wel eens in het gedrang kunnen komen zolang er geen diagnose kwam.

Die kwam er dan wel een week later dankzij de EFO (een beperkt invasieve ingreep van het hart via de lies).

Atrio-ventriculaire nodale re-entry tachycardie luidt de diagnose. Een gedrocht van een naam. Zeker voor een goedaardige en gemakkelijk te behandelen aandoening. Die behandeling volgt al binnen enkele weken. Mijn opluchting is op dit moment dus groot: (1) absoluut geen gevaar voor mijn algemene gezondheid, (2) geen gevolgen voor de uitoefening van mijn job en  (3) geen beperkingen om verder competitief aan triatlon te kunnen doen.

De volgorde waarin ik deze drie vermeld, beste lezer, is heel bewust.

Want het is en blijft een hobby.

Dat neemt niet weg dat ik er wel al naar uitkijk om begin september terug in jullie wiel te kruipen ;-)